Programma Kunstbeschouwing

Eric Bos docent Kunstbeschouwing bij OOK

 

Programma 2018-2019
Vier cycli van vijf lezingen
3 oktober t/m 27 maart

Cyclus 1
Vrouwelijke kunstenaars

1. Frida Kahlo (3 oktober)
Over de Mexicaanse schilder Frida Kahlo verschenen boeken en films. Veel weten we al over haar leven, maar hoe dat precies in verbinding stond met haar kunst is iets wat de moeite waard is om nog eens goed te beschouwen. Onafhankelijk, gecompliceerd, kleurrijk, fantasievol en supervrouwelijk. Dat geldt zowel voor haar persoon als haar kunst.

2. Elisabeth Vigée-Lebrun (10 oktober)
Kan kunst een avontuur zijn? Een kunstenaarsleven wel. De Franse kunstenaar Elisabeth Vigée-Lebrun, lieveling van Marie-Antoinette, ontsnapte als beste portretschilder van haar tijd aan de guillotine en schilderde op de vlucht naar Wenen, Venetië, Rome en Sint Petersburg haar kostje bij elkaar.

3. Marlene Dumas (17 oktober)
De grote overzichtstentoonstelling van Marlene Dumas een paar jaar geleden in het Stedelijk Museum maakte heel wat tongen los, in positieve en in negatieve zin. Waar gaat het werk van deze best verdienende Nederlandse kunstenaar  eigenlijk over? Waarom schildert ze zoals ze schildert en wat zijn haar thema’s?

4. Mary Cassatt (31 oktober)
Van de vrowuelijke impressionsiten is Mary Cassaat de meest raadselachtige. Als Amerikaanse tussen veel Amerikaanse kunstenaars in Parijs valt haar hoofdonderwerp op: Japans aandoende scènes met moeder en kind. Wie was zij en wat betekende haar vriendschap met de schilder Edgar Degas voor haar?

5. Helen Verhoeven (7 november)
Waar gaat het werk van deze Nederlandse kunstenaar, dochter van cineast Paul Verhoeven, eigenlijk over? Haar schilderijen bestaan uit kleurige, vaak theatrale en filmische taferelen. Haar interesse gaat uit naar het vrouwelijke, vrouwelijke seksualiteit en geweld waarbij haar inspiratiebronnen zijn te vinden in de kunstgeschiedenis.

Cyclus 2
Kunst en kunstenaars
1. De Leipziger Schule (14 november)
De Leipziger Schule, voortgekomen uit de cultuur van de DDR introduceerde over enkele generaties, de huidige is de Neue Leipziger Schule, een nieuwe figuratie in de schilderkunst op het moment dat deze kunst in West-Europa werd doodverklaard. Over eigenzinnigheid en de vreemde mix van verlangen naar de DDR en de bevrijding daaruit in een stijl die weer teruggreep op de allegorie.

2. Het Vlot van de Medusa (21 november)
Een kort en bijzonder leven was de Franse romantische schilder Théodore Géricault beschoren. Hij werd slechts 32 jaar en had in 1819 zijn grootste faam verworven met het schilderij Het Vlot van de Medusa. Zijn fascinatie voor geesteszieken en lijken speelde een grote rol.

3. Beelden en beeldhouwers op Père Lachaise (28 november)
De romantische begraafplaats Père Lachaise biedt een staalkaart aan prachtige en bijzondere beeldhouwkunst. Een rondgang langs opmerkelijke grafkunst en een keur aan beroemde beeldhouwers in een romantische omgeving waar alles er aan gedaan is om de smart te lenigen en het leven te vereeuwigen.

4.  De magie van het landschap (12 december)
Het landschap in de kunst werd in Italië uitgevonden ter onderscheid van de natuur. Het landschap als geordend principe werd een tijdlang een belangrijk onderwerp door de magische inhoud ervan. Het landschap was een voortzetting en uitbreiding van de hortus conclusus, het verloren paradijs en de hof. Hoe het landschap de kunst beïnvloedde, maar vooral hoe het onze visie op de wereld om ons heen bepaalde.

5. De japon in de kunst (19 december)
De japon was in de Renaissance al een schilderachtig object dat een hoge status van de draagster vertegenwoordigde. In de negentiende eeuw ontstond een uitgebreide industrie van dameskleding en de bijbehorende modecultuur. Keizerin Elisabeth van Oostenrijk werd rolmodel en trendsetter op het gebied van de heersende damesmode. Over de ontwikkeling van een cultuur die haar hoogtepunt bereikte in de kunsten tussen classicisme en art deco.


Cyclus 3  –  Kunstenaars en stromingen


1. Het laatste jaar van Van Gogh (16 januari)

Nadat de beschouwingen over Vincent van Gogh in Parijs en Vincent van Gogh in Arles en St.Rémy volgen we hem naar zijn laatste verblijfplaats in het noordfranse Auvers-sur-Oise. Na zijn teleurstelling over het mislukken van een Atelier van het Zuiden, sloot Van Gogh vriendschap met de schilder Daubigny en sloot hij zijn leven af met bekende meesterwerken als de kerk, het stadhuis en de herberg van Auvers-sur-Oiser tot en met het korenveld met kraaien.

2. Het virtuele museum (23 januari)
Het virtuele museum is een niet bestaand museum dat is ‘ingericht’ met een aantal kunstwerken waarmee we kennis maken en die we nader beschouwen. Zo hoort bij elk kunstwerk een ander verhaal dat meer inzicht geeft in het betreffende werk maar ook in de stroming, de kunstenaar of context waarin het thuishoort. Het doel is om in de praktijk gemakkelijker een museum met onbekende werken binnen te stappen en met meer zelfvertrouwen een eigen oordeel te vormen over het geëxposeerde werk, ook zonder de informatie die er in de praktijk bijgeleverd wordt.

3. Het Pygmalion Syndroom (30 januari)
Sinds de Griekse Oudheid is de beeldhouwkunst eeuwenlang vooral een middel om de superieur geachte menselijk vorm liefst zo realistisch mogelijk weer te geven. In de Griekse mythologie is Pygmalion de beeldhouwer die een ideale vrouw schiep die, tot leven gekomen, zijn geliefde zou worden. Voor Ovidius was dit verhaal een kolfje naar zijn hand. In zijn Metamorphosen vertelde hij het verhaal opnieuw. Het streven naar realisme werd een obsessie, uitmondend in het Pygmalion-syndroom, het verlangen om het beeld een ziel te geven.

4. Helene Schjerfbeck (6 februari)
In 2007 werd de Finse kunstenaar Helene Schjerfbeck (1862-1946) via een grote tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum in ons land bekend. Sindsdien is haar ster postuum gestegen. Ze bleek een ware ontdekking, als onbekende vrouwelijke kunstenaar met een buitengewoon interessant oeuvre. We volgen haar leven en kunstenaarscarrière en kijken wat er zo bijzonder aan haar werk is.

5. De japon in de kunst (13 februari)
De japon was in de Renaissance al een schilderachtig object dat de status van de draagster vertegenwoordigde. In de negentiende eeuw ontstond een uitgebreide industrie van dameskleding en de bijbehorende modecultuur. Keizerin Elisabeth van Oostenrijk werd rolmodel en trendsetter op het gebied van de heersende damesmode, weldra gevolgd door andere koningshuizen. Over de ontwikkeling van een cultuur die haar hoogtepunt bereikte in de kunsten tussen classicisme en art deco, toen de japon zelf een kunstwerk werd.

Voorjaarsvakantie (20 februari) Geen les.

6. De naakte mens (ACTUEEL) (27 februari)
Wie zijn wij en hoe zijn we geworden wie we zijn? Deze vragen staan centraal op enkele actuele tentoonstellingen over het naakt in de kunst.  ‘De naakte mens – een Europese geschiedenis’ in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede en Naakt of Bloot? in Museum Jan Cunen in Oss. De weergave van het naakt in de kunsten in de loop van de tijd zegt veel over de ontwikkeling van onze West-Europese identiteit en onze veranderende kijk op de wereld. Een hoogst actueel gegeven aan de hand van tentoonstellingen over het menselijk naakt.


Cyclus 4

Muziekbeschouwingen
1. Mozart in Parijs (6 maart)
Heel jong was Mozart nog toen hij door zijn vader Leopold langs de Europese hoven werd gesleurd om daar als wonderkind op te treden. Overdreven ambities? Nee, vaderlijke bezorgdheid over Mozarts toekomst. In Parijs echter kwam de verandering. Tijdens zijn verblijf op 21-jarige leeftijd, stierf zijn moeder. Dat maakte hem tot een volwassen componist, wat te horen is in zijn melancholieke klaviersonate in a kleine terts.

2. Franz Liszt in Italie ‘Villa d’Este’ (13 maart)
Na de vorige beschouwing over hoe Franz Liszt zijn ervaringen en gedachten tijdens zijn Zwiterse reis in muziek verwoordde, reizen we met Liszt en zijn echtgenote Marie d’Agoult mee naar Italië, waar zij onder andere in de buurt van Rome de Villa d’Este bezochten. Uit deze bundel ‘Années de pèlerinages’ laten we verschillende stukken horen waarin Liszt opnieuw zijn impressies op een hoogst originele manier verklankte.

3. Igor Stravinsky (20 maart)
Met de Russische componist Igor Stravinsky kwam de hel in de muziek die door zijn toedoen geen muziek meer leek te zijn. Lijfelijk, Rauw, primitief, zonder samenhang, een klap in het gezicht van de klassieke muziekliefhebbers. Niet alles klonk zo revolutionair als Le Sacre du Printemps. Pulcinella, Les Noces en l’Histoire du soldat zijn sterk door de Franse muziek beïnvloed en maken deel uit van het neoclassicisme in de muziek waarvan hij de vertegenwoordiger was.

4. Pierrot Lunaire (3 april)
In 1912 componeerde Arnold Schönberg een leiderencyclus, Pierrot Lunaire op macabere gedichten van de Belgische, symbolistische dichter Albert Giraud, in opdracht van de actrice Albertine Zehmen. De gedichten, in rondovorm, worden begeleid door een klein ensemble en vertolkt door een expressieve spreekstem. Modern en theatraal. Stravinsky vond het prachtig.

5. Béla Bártok (10 april)
De Hongaarse componist Béla Bártok trok niet alleen door Hongarije om volksmuziek vast te leggen en deze te verwerken in zijn eigen muziek. Hij schreef ook een opera, de enige in zijn oeuvre: ‘Hertog Blauwbaards Burcht’ uit 1918. Abstract-expressionistische muziek waarin de getroubleerde gevoelens van de personages tot klinken worden gebracht. Een bijzondere opera die de moderne tijd markeerde.

Aanmeldingsformulier

Naam

Email (verplicht)

Telefoonnummer

Ik meld me aan voor de CYCLUS III 'Stromingen en perioden'te beginnen op woensdag 16 januari 2019
Ik meld me aan voor de CYCLUS IV 'Muziekbeschouwingen' te beginnen op woensdag 6 maart 2019

Vragen of opmerkingen

na aanmelding volgt zo snel mogelijk een reactie